Overslaan en naar de inhoud gaan

Checklist Tien tips voor gedragsverandering

De volgende tien tips helpen om je communicatie effectiever te maken. Houd ze in gedachten als je  aan het werk bent met teksten, middelen en adviezen en pas ze zoveel mogelijk toe als je je doelgroep wilt aanzetten om iets te doen.

1. Houd het simpel

Informatie die eenvoudiger door het brein kan worden verwerkt, wordt beter opgenomen, eerder  voor waar aangezien en positiever beoordeeld. Dit maakt het makkelijker voor je doelgroep om  gedrag aan te passen. Andersom kan een ingewikkelde boodschap gewenst gedrag tegenwerken als je doelgroep er te veel over moet nadenken. Houd je communicatie dus zowel qua inhoud als vorm  zo simpel mogelijk. Vermijd om dezelfde reden ontkenningen in je boodschap. Ons brein kan die  moeilijk verwerken. ‘Roken is niet goed’ is bijvoorbeeld moeilijker te verwerken dan ‘Roken is slecht’. Daardoor bestaat de kans dat deze goedbedoelde boodschap juist ongewenst gedrag in de  hand werkt.

2. Maak het relevant voor mensen

Informatie die qua inhoud en vorm past bij iemands (informatie)behoeften en situatie, krijgt meer  aandacht en wordt beter verwerkt dan een algemene boodschap. Zo is ‘Uw kind wordt 4 jaar. Wat  betekent dit voor uw kinderopvangtoeslag?’ beter dan ‘Geef wijzigingen in uw persoonlijkesituatie  door aan Belastingdienst/Toeslagen’. Door je communicatie zoveel mogelijk toe te spitsen op de  doelgroep maak je die relevant. Focus opwat voor hen belangrijk is (‘u wilt graag studie en de zorg  voor uw kinderen combineren’) en vermijd zenden. Als je aansluit bij waarden die mensen al  belangrijk vinden, dan is de kans groter dat ze gemotiveerd zijn om hun gedrag te veranderen.

3. Maak iets wat mensen graag willen zien

Verpak je boodschap mooi. Door aansprekende verhalen, gebruik van positieve emoties, aantrekke-  lijke boodschappers, een pakkende naam en mooie vormgeving, staan mensen meer open voor je  boodschap en denken ze er positiever over. Dit kan stimuleren en motiveren om gedrag teverande-  ren. Let wel op dat een mooie verpakking niet ten koste gaat van je boodschap.

4. Laat het goede gedrag zien

Goed voorbeeld doet goed volgen. Bevestig daarom in je communicatie wat het goede gedrag is of  oplevert. Laat geen ongewenst gedrag zien: jeloopt het risico dat mensen dan bevestigd krijgen dat  het ongewenste gedrag blijkbaar normaal is.

5. Laat mensen en situaties zien die herkenbaar zijn

Mensen spiegelen zich aan anderen. Als je herkenbare mensen en situaties gebruikt in je communi-  catie, is de kans groter dat je doelgroep deboodschap accepteert en het gedrag kopieert. Ook verwer-  ken mensen informatie beter als een persoon deze overbrengt. Bijvoorbeeld: een jongeredie een  donornier nodig heeft, kan het belang van donorschap goed duidelijk maken aan andere jongeren.

6. Geef je doelgroep concrete aanwijzingen

Geef de ontvanger van je boodschap heel concrete aanwijzingen en tips om het gewenste gedrag ook  echt uit te kunnen voeren. Houd dithandelingsperspectief simpel en haalbaar. Bijvoorbeeld: ‘Ramen  dicht, lichtje aan, deur op slot’. Dit geldt in het algemeen en is extra belangrijk als jemet communi-  catie effectief wilt inspelen op negatieve emoties, zoals angst.

7. Voorkom weerstand

Let op dat je niet te dwingend communiceert. Dit kan weerstand en negatieve emoties zoals irritatie  oproepen. Vermijd bijvoorbeeld het woord ‘moeten’. Wanneer je weerstand erkent, voelen mensen  zich begrepen en staan ze open(er) voor de boodschapper en de gedragsverandering. Maak mensen  in de communicatie duidelijk dat ze vrij zijn om zelf keuzes te maken en moedig ze aan om in actie te  komen.

8. Zet de sociale omgeving van je doelgroep in

Mensen zijn sociale wezens. Ze kopiëren het gedrag van vrienden, familie en anderen in hun  omgeving en nemen meer van ze aan dan van eenorganisatie of persoon die ver van ze af staat. Als je  gedrag wilt veranderen en je hebt de gelegenheid om ook te communiceren via de socialeomgeving  van je doelgroep, doe dat dan altijd. Denk aan vriendengroepen en leden van sportteams die worden  gestimuleerd met elkaar een Bob-afspraak te maken.

9. Communiceer daar waar het gedrag plaatsvindt

Communiceer zoveel mogelijk op de plekken waar je doelgroep het gedrag daadwerkelijk vertoont.  Zo is de ‘beurtbalk’ bij de kassa een relevanteplek om het gewenste gedrag ‘legitimatie tonen’ onder  de aandacht brengen van jongeren die alcohol willen kopen. Ook een aangepaste omgevingkan het  gewenste gedrag makkelijker maken. Bijvoorbeeld door de gezonde producten in een kantine op  ooghoogte te leggen. De gezonde optieligt dan meer ‘voor het grijpen’ dan de ongezonde optie.

10. Houd het lang vol en herhaal

Gedrag verander je niet in één keer. Mensen moeten tien tot twintig keer blootgesteld worden aan  een boodschap voordat die het gedragbeïnvloedt. Bovendien kan het soms jaren duren voordat  gedrag duurzaam verandert.

 

Bron CASI - Ministerie Algemene Zaken

back to top